Hoofdstuk 1 Wat is de kerk?

Er worden vele beelden gebruikt om duidelijk te maken wat kerk betekent.

Enkele bekende beelden die in de Bijbel gebruikt worden:

- de kerk als vergadering van mensen (ecclesia).

   Dit levert meteen vele vragen op.

   Wie zijn die mensen? Waarom komen ze samen? Hebben ze een gemeenschappelijk doel?
   Wie roept hen bij elkaar? Is er gemeenschappelijke leiding of een leider? Wat moet er in die bijeenkomsten 
   gebeuren?
   Waarom komen ze meestal op zondag bij elkaar?

   Uit de Bijbel weten we dat er in zo'n samenkomst in ieder geval drie dingen moeten gebeuren:

   1. Gods Woord (de inhoud van de Bijbel) moet worden verkondigd. Dus met gezag worden uitgelegd en
        toegepast in het leven van de hoorders. Iedereen mag komen luisteren, terug komen en weer vertrekken.

    2. Gods lof moet worden bezongen. Het werk van de Vader door de Zoon en de heilige Geest moet worden beleden
         en geprezen.

    3. Er moet worden gebeden en gedankt. Gedankt voor alles wat God deed vanaf het begin van de
         wereldgeschiedenis en zal blijven doen tot aan de terugkeer van Zijn Zoon Jezus Christus. Gebeden voor alle
         kinderen van God en alle andere mensen; gezonden en zieken; jong en oud, geborenen en ongeborenen in de
         baarmoeders.

    In het NT wijst de apostel Paulus er op dat er goede leiding gegeven moet worden aan de samenkomsten en het
    gemeenteleven door leiders, "oudsten". Zie vooral 1Tim. 3

 

- de kerk als volgelingen van de Here Jezus (kuriakè).  

    Volgelingen (discipelen) van Jezus Christus overal op aarde: alle "talen", alle "volken", alle "stammen", alle
    "naties".

    Ieder mens is schepsel van Jezus Christus en verdient daarom bijzondere aandacht en zorg. De kinderen van
    alle gelovigen mogen (moeten) als kinderen van God worden behandeld. Ze mogen daarom meedoen met alles
    wat er in een kerkdienst gebeurt. De eerste keer zal dat zijn in de doopdienst waarin ze officieel als leden van de
    kerk worden verwelkomd. En daarbij alle beloften van God meekrijgen voor hun verdere leven. Beloften van
    de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Beloften van God zijn geen onvoorwaardelijke toezeggingen. Ze worden
    vervuld (uitgewerkt) als het gedoopte kind leert geloven. Geloof ontstaat niet door het werk van de ambtsdrager,
    de kerk (gemeente) of de ouders (familie). Het ontstaat werkelijk door het werk van de heilige Geest in
    het hart van een mensenkind.

    Het sacrament van het heilig avondmaal kan alleen maar het aanwezige geloof versterken.

- De kerk als lichaam van Christus.

    Dit beeld heeft vooral betrekking op de plaatselijke gemeente. Het functioneert als een lichaam met vele
    verschillende organen. Ieder orgaan voor een eigen functie. De heilige Geest doet die organen harmonieus met
    elkaar samenwerken.
    Niemand in de gemeente kan beweren: ik heb dat andere orgaan niet nodig. Of: ik ben belangrijker dan dat
    andere orgaan.

    Zie hiervoor vooral 1 Kor. 12. Alleen de heilige Geest bewerkt en bestuurt alle goede gaven die er in de gemeente
    werkzaam zijn. Apostelen, profeten en leraren staan gewoon in het rijtje! Geen dienaar in de kerken (bisschop,
    predikant, ouderling, diaken, theoloog of professor) staat ook maar een mm. hoger dan een pasgeboren baby.
    Allen hebben dezelfde zorg, aandacht en verlossing (bevrijding) nodig!

- De kerk als tempel.

    De tempel in Jeruzalem kon Gods woonhuis niet zijn. Zelfs de 'hemel der hemelen' kan U niet bevatten, zei
    Salomo. De allerhoogste hemel (de derde hemel) kan slechts Gods troon zijn. Nu leert de apostel Paulus in 1
    Kor. 6 dat we niet alleen delen van Christus' lichaam zijn maar daarom ook tempel van de heilige Geest. Om God
    met heel ons lichaam, met al ons doen en laten, te eren. Als een levend offer voor God te leven. Zie Rom. 12:1.
    Alle leden van een plaatselijke gemeente kunnen we daarom beschouwen als een tempel-in-aanbouw die
    opgebouwd wordt door God met levende stenen. Petrus zegt in 1 Petr. 2 : voeg u bij de levende hoeksteen
    (Christus) en laat u als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis. Zo vormt u een heilige
    priesterschap om geestelijke offers te brengen.

- De kerk als bruid van Christus.

    Jezus Christus is de Bruidegom die Zijn bruid schept (tot stand brengt) door Zijn WOORD. Die bruid omvat alle
    gelovigen van over de hele aardbol. Hij doet zelfs zuigelingen Zijn lof bezingen (Ps. 8). Zijn bruidsleden
    herkennen elkaar wereldwijd als ze elkaar ontmoeten. Ze kunnen dat georganiseerd doen in conferenties of
    synoden om elkaar te helpen. De liefde voor de Bruidegom is voldoende samenbindend en doet altijd een
    samenbindende belijdenis van geloof in waarheid ontstaan.

    Een belijdenis van geloof als resultaat, niet als fundament van eenheid.

    Elke plaatselijke gemeente moet onderling samenleven als bruid van Christus. Ze moet zich voorbereiden op
    Zijn komst. Vol verlangen uitzien naar de grote Bruiloft.

- De kerk als stad op een berg.

    Een stad op een berg die altijd veilig is. Die nooit overwonnen kan worden door vijanden van God. Die licht
    uitstraal door alle poorten en vensters in de muren. Van waaruit wegen lopen over de hele wereld en evangelisten
    vertrekken naar alle werelddelen. Om mensen die stad binnen te brengen. Die evangelisten zijn gewone,
    oprecht gelovige mensen; mannen, vrouwen en kinderen. Het licht van de stad verspreidt zich overal!

- De kerk als huis van God.

    De kerk als plek waar de gelovigen zich thuis voelen. Als ze het aloude, vertrouwde evangelie horen verkondigen.
    Waar ze elkaar leren kenen en liefhebben als broers (broeders) en zussen (zusters). Waar ze elkaar helpen en
    steunen in geloof.
    Het is daarom niet primair het gebouw. Het gebouw is slechts hulpmiddel. Het kan evengoed een boerenerf, een
    boerenschuur, een huiskamer, een binnenvaartuig en zelfs een tent zijn. Vandaar steeds overbodige en zinloze
    vragen over open of gesloten ramen en deuren!

    De profeet Zacharia ziet een jongeling die wil opmeten hoe groot Jeruzalem moet worden.  Maar Jeruzalem
    moet een open stad blijven. Voor het grote aantal mensen en dieren. God belooft: Ik zal zelf een muur van vuur
    zijn rondom de stad. Laten we dit toepassen op elke plaatselijke gemeente. Open voor iedereen die komen en
    luisteren wil. Als een "jeruzalem" voor elk dorp en elke stad!

- De kerk als schip. 

    Een geliefd beeld voor de vele Nederlandse varenden op rivieren en zeeën. "Scheepken onder Jezus hoede, met
    zijn kruisvlag hoog in top ......." Een prachtige herinnering aan de stormen op het meer van Galilea! En; de Here
    Jezus zei dat de  apostelen vissers van mensen zouden worden. Toch een wat eenzijdig, romantisch beeld. Wie
    zijn nu al de mensen in nood die worden opgenomen?

    Zelf heb ik me voorgesteld het beeld van stromen vanuit Gods tempel, zoals beschreven in Ez. 47. Daar is het
    één stroom vanonder Gods tempel naar de Dode Zee. Ze brengt de Dode Zee tot leven. Aan weerskanten
    groeien allemaal bomen. In Openb. 22 komt dat beeld terug. Het water komt nu vanuit de troon van God en van
    het Lam. Aan weerskanten van de rivier, die de hele stad doorstroomt, staat een levensboom.

    Ik stel me voor dat vanuit de hemeltroon ook nu de levensstroom (Gods Woordopenbaring )
    neerdaalt op aarde en zich splitst in vele stromen, verdeeld over de vele landen op aarde. In landen als
    Nederland opnieuw verdeeld in diverse "rivierten". Stromen die allerlei vormen van onheil en onrecht meevoeren
    naar zee. Ook de waterstromen waarop de kerkschepen kunnen varen.
    Voortgedreven door de wind (de heilige Geest) in stroomopwaartse richting. Met Christus aan het roer en de
    zeilen (de belijdenissen van het ware geloof) gehesen. De bemanning zet altijd bootjes uit om drenkelingen
    (mensen die in eigen kracht de rivier willen oversteken) mee te nemen naar het schip als ze vragen om redding.
    Schepen op andere rivierarmen die eveneens tegen de stroom op koersen, worden herkend als kerken van
    Christus. Scheepslieden kunnen contact met elkaar zoeken en samen goede beleidsbeslissingen nemen. Maar
    erg veel te regelen valt er niet zolang doel en middelen maar op een rechte, Schriftuurlijke manier  manier
    worden toegepast.

    Opm.: De meeste schepen willen met de stroom mee naar 'open zee"; algehele "vrijheid", algemene religieusiteit.
                Vele schepen raken vast op zand- of modderbanken. Doordat ze Christus als roergangen missen.

                Vele mensen zoeken hun plezier langs de waterkant met hun surfplanken, roeibootjes en kanootjes
                omdat ze zich daar veilig wanen. Verbonden met hun huizen op het vaste land.

                Grote kerkschepen liggen vastgekluisterd aan havenhoofden. Ze kunnen of willen niet meer varen. Ze
                organiseren veel mooie en nuttige dingen voor landbewoners. Aangepast aan de cultuur van de
                bewoners. 

 

Ook de gelovende schepelingen hebben hun huizen, scholen, bedrijven etc. op het land. Maar ze leven daar als bezitters die weten dat het niet hun eigendom is. Als gehuwden die zich door het huwelijk niet in beslag laten nemen (leven met hun vrouw alsof ze geen vrouw hebben).  Ze leven in die wereld alsof ze voor hen niet meer van belang is. Want deze wereld gaat voorbij.