1. De Dinosauriërs; inleiding.
Steve Brusatte vertelt hierover in zijn boeiende boek De opkomst en de ondergang van de Dinosaurus (2018).
Brusatte is een groot kenner van de Dino-wereld. Hij heeft meegedaan aan vele veldonderzoeken en heeft vele skeletten en beenderen in musea over de hele wereld onderzocht.
Zijn boek is een goed hulpmiddel om van dino's te gaan houden.
Behulpzaam daarbij was het boek van Tirion natuur Evolutie met geweldig mooie illustraties. Met daarnaast De oerwereld van de Dinosauriërs (eveneens van Tirion Natuur, 1993). En niet te vergeten: Encyclopedia of Dinosaurs o.l.v. Peter Dodson
In 2015 beschreef Brusatte samen met een collega het skelet van Zhenyuanglong suni. In China.
Het skelet vertoonde opvallende kenmerken:
- lichte, holle beenderen
- magere poten als van een reiger
- een slank skelet
- bedekt met "veren".
Veren tussen aanhalingstekens omdat ze borstelig waren en op hoofd- en nekharen leken. Lange "veren" op de staart en elkaar bedekkende "veren" op de voorpoten. Dus ze hadden "vleugels".
Let op de bijzondere positie van dit skelet! Dit komt heel vaak voor.
Is dit een gevolg van gewelddadige overrompeling?
Op de conclusie van de schrijver: "Deze dinosauriër leek precies op een vogel" valt m.i. wel wat af te dingen.
Ong. 340 milj. jr. geleden, tijdens het onder-Carboon, werden de eerste amniotische eieren op het land gelegd. Probeer je in te denken welk een kolossaal veranderingsproces dit betekent!
Hoeveel mutaties zouden hiervoor nodig zijn?
Denk daarbij ook aan:
- de bouw van de voortplantingsorganen
- het (broed)gedrag van de dieren
- de voortplantingsrituelen
- de zintuigen
- de ontwikkelingen van het jong in en buiten het ei.
Het alleroudste reptiel is niet bekend. Dus er bestaat slechts een voorouder in gedachten! In de tijd van de Dinosauriërs leven ook de Zoogdieren. Deze twee groepen beconcurreren elkaar niet omdat zoogdieren een totaal andere bouw en wijze van voortplanting kennen. Daardoor zijn er ook grote verschillen in leefomgeving en voedingspatronen. Denk bij voortplanting aan baarmoeder, placenta, melkklieren, beharing enz. enz. Binnen bepaalde ecosystemen hebben de zoogdieren altijd een enorme voorsprong als het gaat om zich handhaven t.o.v. reptielen. De reusachtige grootte van vele sauriërs speelt hierbij nauwelijks of geen rol.
Toepassing van macht en geweld tussen verschillende soorten speelt geen belangrijke rol in het dierenrijk. Dit speelt slechts bij predator-prooi relaties. Maar daarbinnen zijn nog vele andere factoren van belang. Denk aan kleuren, vormen, snelheid, schuilplaatsen, mimicry, gifstoffen enz.
2. Gedurende het Perm.
Tijdens het Perm verandert het klimaat. Pangea had eerst in het geheel een vochtig en warm klimaat zonder seizoenen. Zonder ijsgebieden bij de polen. Zeestromen zorgden voor een gelijkmatige verdeling van de temperatuur. Later verandert dit. Er ontstaan natte en droge perioden en koude en warme (hete) seizoenen. Rond de evenaar wordt het warmer en richting de polen kouder.
Vele amfibieën en reptielen leven in de dichtbegroeide wereld van de kusten en overstromingsgebieden. Kleine insectenetende reptielen trekken hogerop de drogere gebieden in.
In de laaglanden "experimenteren" de reptielen met nieuwe eigenschappen en ontstaan vele nieuwe groepen.
Als eerste de Anapsida: de schedel achter de oogkassen is helemaal gesloten.
Opm.: geen enkel organisme is ooit primitief gebouwd. Bij nader onderzoek blijkt altijd de meest perfecte bouw om te kunnen overleven. Zowel bij (cyano-)bacteriën, schimmels, wormen enz. enz.
De Anapsida zijn einde Perm uitgestorven. Schildpadden kunnen als Anapside beschouwd worden. Het kan ook zijn dat hun schedelopening is dichtgegroeid. Ze ontstonden in het Trias.
Als tweede de Synapsida: met één extra opening achter de oogkassen. Hiertoe behoorden de zgn. zoogdierreptielen (o.a. de Cynodonten) en de huidige zoogdieren.
Als derde de Diapsida: achter de oogkassen bevinden zich twee openingen. Hiertoe behoren de krokodillen, hagedissen en slangen samen met alle uitgestorven dino's. Ook de vogels worden hiertoe gerekend, hoewel ze beide openingen missen. Op grond van de evolutiegeschiedenis moeten beide openingen zijn dichtgegroeid.
Opm.: Dit type redenering komt nogal eens voor! Zo wordt de theorie schijnbaar gered!
Als vierde de Euryapsida: er is nog slechts één opening aanwezig doordat de bovenste opening is verdwenen. Dit was het geval bij de Ichtyosauriers en de Plesiosauriers.
De eerste synapsida zouden de Pelycosauriërs geweest zijn. Ze waren omnivoor en hun nazaten werden herbivoor of carnivoor. Ze werden groter en ontwikkelden wel of geen rugzeil. Die rugzeilen waren wellicht nuttig voor de temperatuurregeling of voor pronk- en dreiggedrag.
Nu leert de theorie dat de Dinosauriërs niet uit de eerste reptielen ontstaan zijn. Nee, uit de reptielen ontstonden de zoogdierachtige reptielen, de Therapsiden. En daaruit vervolgens de Dinosauriërs.
Uit zeer vroege reptielen (synapsida) ontstaan de voorlopers van de zoogdieren, de Cynodonten.
De Pelycosauriërs speelden hierin een belangrijke rol.
Watongia komt in beeld als het gaat om een overgang tussen de Pelycosauriers en de Therapsiden.
Deze 'proto-zoogdieren' hadden de volgende zoogdierachtige kenmerken:
- een meer opgerichte houding met poten rechter onder het lichaam
- ze waren misschien levendbarend en zoogden hun jongen
- sommige hadden misschien een vacht van haren
- ze hadden uitstekende oorschelpen aan hun hondachtige kop met natte
neus, snorharen, soepele lippen en uithangende tong bij uithijgen.
- misschien een vermogen tot endotherme temperatuurregeling.
Bij veel van het bovengenoemde lijkt me de wens de vader der gedachten. Verreweg de meeste zijn onwaarneembaar/onbewijsbaar. Alleen de eerstgenoemde heeft werkelijkheidswaarde en is van belang voor een eventuele evolutionaire ontwikkeling.
Opm.: Intussen blijft het onbegrijpelijk dat zoogdieren met hun enorme voorsprong voor wat betreft hun functionele lichaamsbouwbouw en verbazingwekkende voortplantingsmogelijkheden bijna met uitsterving werden bedreigd na miljoenen jaren leven op aarde. Na het Krijt kwamen ze wonderwel tot een overheersende verspreiding over alle gebieden op aarde.
Tot de Therapsiden behoren:
de Gorgonopsida (carnivoor).
de Dinocephalia (van carnivoor naar herbivoor). Een onderorde van de Therapsida.
Onder de Therapsiden in het Perm waren er dieren die hun heil zochten in terugkeer naar het water. Deze dieren moeten eierlevendbarend zijn geweest omdat het geen amnioten waren. Bij deze terugkeer was er sprake van analoge ontwikkeling bij diverse groepen. Vgl. de huidige zeehonden, walvissen, vinvissen etc.
De grote Dinocephalia komen tot wereldwijde dominantie maar sterven in het einde van het Midden-Perm uit. Niemand weet waardoor.
De Dicynodonten zijn tegen einde-Perm over de hele aarde verspreid: Zuid-Afrika, Zuid-Amerika, India, China, Rusland en Schotland.
Ze hebben een schildpadachtige snavel en twee slagtanden. Ze variëren in grootte van mol tot olifant. Er zijn honderden soorten. Bovendien zijn ze misschien endotherm.
Aan het einde van het Perm vindt het volgende plaats:
alle Gorgonopsida sterven uit,
bijna alle Therocephalia sterven uit,
vele Dicynodonten sterven uit,
alle Pareiasauriërs sterven uit.
De heerschappij van de Therapsiden wankelt maar herleeft in het Trias door de opkomst van de diapside reptielen. De Archosauriërs verschijnen op aarde. Daaruit ontstaan de Dinosauriërs
Tegen het einde van Het Perm ontstaan er km's lange scheuren in de aardkorst van Noord- en Centraal-Azië. Miljoenen km2 worden met lavastromen bedekt. De grote basaltvlakten in Siberië ontstaan.
De coniferenwouden sterven af door de enorme stof- en gaswolken samen met de zure regen. Natuurbranden en modderstromen vagen de bossen weg. Het CO2 -gehalte stijgt enorm en de temperaturen lopen op.
Het zeewater wordt zuur en zuurstofarm. Schattingen geven aan dat 90% van alle organismen de dood vindt.
Er zijn daarna geen bloemplanten (angiospermen) meer.
3. Gedurende het Trias.
Opm.: Radiometrische datering (van K naar Ar) is alleen mogelijk als vloeibaar materiaal afkoelt naar vast gesteente; dus als het verandert in basalt of graniet. Van zand- en kleisteen kan met die methode de ouderdom niet worden bepaald. Een oplossing voor dit probleem is mogelijk als een sedimentgesteente zich bevindt tussen twee vulkanische gesteenten. Soms kan de bepaling ook plaats vinden dankzij afzetting van kristallen in het sediment. Maar dit is een erg dure methode.
Binnen het Trias zijn er erg weinig dateringen! De eerste echte Dino werd gevonden in Argentinië. In de Valle de la Luna, dicht bij de Andes. Hier werden enorme hoeveelheden botten en skeletten opgegraven van Herrerosaurus.
Eveneens de omnivoor Eoraptor.
Deze dieren leefden temidden van: Zoogdieren, Therapoden (vleeseters), Sauropoden (de grote, zware 'langnekken') en Ornithischia (planteneters).
Er is nog steeds uitgebreide discussie over de systematische plaats van b.v Eoraptor. Was het een standaard Therapode of een Sauropode of een hoogst ontwikkelde Dinosauromorf? De reductie van het aantal tenen speelt een grote rol binnen de cladistiek. Van 5 naar 4, naar 3, naar 2. Het lijkt wel op het paarden-evolutieverhaal!
Opm.: Het blijft vergeefs zoeken naar voorouders bij al de tot dusver genoemde groepen!
Tijdens het Trias komen we in een wereld van hoge bergketens die ontstaan door bewegende landdelen. Er zijn geen ijskappen; geen poolgebieden. Er zijn geen echte winters en de tropen zijn erg warm. Tussen 300 NB en 300 ZB vormen zich enorme woestijngebieden. Er ontstaan vele nieuwe soorten planten en dieren zoals vroege zoogdieren, amfibieën en reptielen.
In Portugal, de Algarve, bevindt zich een 50 cm dikke kleisteenlaag vol met botten, liggend in een chaotische hoop. Honderden reptielen, schildpadden, salamanders, hagedissen, krokodillen, samen met vele soorten insecten en zoogdieren. Maar er waren geen Dino's in de drogere gebieden van Spanje, Portugal, Marokko en de oostkust van Noord-Amerika. Wel in Brazilië, India en Argentinië
Opm.: Ecologische omstandigheden bepaalden blijkbaar grotendeels het vinden van fossiele diersoorten!
In vochtiger gebieden van het Noordelijk Halfrond, in Duitsland, Frankrijk en Zwitserland worden massagraven ontdekt met o.a. Plateosaurus. Er zijn wel 50 vindplaatsen met vele skeletten temidden van andere dieren als schilpadden, krokodillen en kleine zoogdieren.
Wat opvalt is dat een lint van vindplaatsen zich slingert rond de gebergten in West-Europa.
Het lijkt er op dat Dino's zich na verloop van tijd verplaatsten naar drogere en zelfs woestijnachtige gebieden. In Noord-Arizona en New Mexico met rode zandsteen en kleisteen vinden we de 500 m. dikke Chinle Formation. Gedurende het laat-Trias ontstond hier in het Forest National Park 1000-den gefossiliseerde bomen. Eveneens een massagraf van 100-den skeletten van Coelophysis. Ze zijn nu verspreid over vele musea over de hele wereld.
In dezelfde omgeving werden naderhand duizenden botten opgegraven. Een rivier had de ongelukkig omgekomen dieren meegesleurd, zegt Brusatte.
Tegen het einde van het Trias, 200 milj. jr. geleden, komt de wereld opnieuw in grote beroering. De werelddelen van het Pangea drijven uiteen. Zoals elke keer gepaard gaande met gebergtevorming, vulkaanuitbarstingen, aardbevingen en vloedgolven. Lavastromen van een km. dik! Centraal-Pangea wordt met 7.8 milj. km2 lava overdekt. Langs de oostkust van de VS loopt een 1500 km. lange reeks van rif-bekkens. Vanaf Canada tot North Carolina. Ze liggen op de breuklijn waarlangs Pangea scheurde. Er ontstaan grote meren die weer uitdrogen door de hitte. Dit herhaalt zich vele malen. Vissen, dino's en Pseudosuchiers komen om in duizenden meters zandsteen, kleisteen en andere afzettingen. Hetzelfde gebeurde in Brazilië, Portugal en Marokko. Allemaal gelegen op dezelfde breuklijn. De temperatuur op aarde stijgt 3 à 4 graden. De megamoessons worden nog extremer. Van de plantensoorten sterft 95% uit. En daarmee amfibieën, dino's en zoogdierverwanten. Overal worden sporen van deze dieren gevonden in de afzettingen. Maar nadat de lavastromen veel wegvaagden gaan de nakomelingen van veel nieuw ontstane dino's overheersen. Ze overleven temidden van nieuwe soorten varens en Ginkgobomen. Van de Pseudosuchiers blijven alleen enkele primitieve krokodillen. Er bestaat geen verklaring voor de overwinning door de sauriërs over al het andere dierlijke leven in het Trias. En: voorouders van de nieuwe klassen en orden van Sauriërs zijn onbekend.
Op het Schotse eiland Skye beginnen de gigantische Sauropoden op te duiken. Lange linten van kuilen in een patroon van link-rechts blijken de sporen van deze dieren. Samen met die van zoogdieren die er uitzien als bevers. De sporen zijn afkomstig van Brontosaurus, Brachiosaurus en Diplodocus. Het lichaamsgewicht van deze dieren is te bereken door de botten op te meten en de skeletten te "bedekken met vlees" m.b.v. fotogrammetrie en animatiesoftware. Gewichten variëren van 10 à 50 ton.(een olifant weegt ong. 10 ton).Kenmerken van deze dieren:- ze hebben een lange nek zodat ze veel voedsel kunnen bereiken. Ze vertoonden snelle groei zodat ze na 30 of 40 jr. volwassen waren en ze hadden bijzonder efficiënte longen. Te vergelijken met die van vogels. De lucht stroomt daardoor steeds in één richting; dankzij het bezit van luchtzakken tot in de botten. De Saurischia hadden die "vogellongen", de Ornithischia niet. Dankzij de luchtzakken waren de botten licht en konden de dieren beter warmte afgeven.
In het begin van het Trias (of einde-Perm) ontstaan de Lepidosauriërs. Tot de Lepidosauriërs behoren hagedissen, brughagedissen en slangen.
Over hun ontstaan is weinig of niets met zekerheid te zeggen.
In het Trias leven eveneens de Thecodonten. Dit zijn ook diapside dieren maar dan met tanden die met een wortel in de kaak zijn geplaatst. Dit komt verder voor bij krokodillen, zoogdieren en mensen.
Uit de Thecodonten zouden de Dinosauriërs, de Pterosauriers, de Ichtyosauriers en de krokodillen zijn ontstaan.
Een goed v.b. van een Thecodont is Thrinaxodon, een Dicynodont.
Dit dier wordt beschouwd als een overgangsvorm naar de Therapsiden. Het vertoont allerlei geavanceerde elementen op weg naar de zoogdieren:
- gedifferentieerd gebit met kiezen, snijtanden en hoektanden
- de kiezen zijn multicuspidaat
- een snelle renner op vooral de achterpoten
- een secundair benig verhemelte
- kleine kanaaltjes in het neusbeen. Daarin liepen zenuwen en bloedvaatjes.
Dan dus ook snorharen. En indien snorharen dan waarschijnlijk een vacht.
- in de vacht zweetklieren en geurklieren?
- geen buikribben. Daarom een middenrif voor nog betere ademhaling.
Daarom ook warmbloedig (endotherm)?
- 7 halswervels aanwezig net als bij alle zoogdieren en mensen.
De Avemetatarsalia omvat alle dieren die meer of minder verwant zijn aan de vogels. Maar in eerste instantie ontstonden daaruit de Pterosauriers (de vliegende reptielen) en de Dinosauromorfen. De Dinosauromorfen vertonen een enorme diversificatie en kwamen voor in alle werelddelen. Ong. 230 milj. jr. geleden verschijnt de eerste echte Dinosauriër in Tanzania.
De vroegste Thecodonten zijn de Archosauriërs. Grote vraag is waardoor de Therapsiden door de Thecodonten zijn voorbijgestreefd. De Archosauriërs werden gevonden in de Karoobeds (Zuid-Afrika).
Daarnaast ook in Zambia, India, China, Mongolië, Rusland, Antarctica en Australië.
Ze leefden in het vroeg-Trias. De aarde bestond hoofdzakelijk uit laagland met heuvelruggen en door erosie sterk afgesleten berggebieden van de Appelachen en de Oeral. Daaromheen bevonden zich de enorm uitgestrekte epicontinentale zeeën. De Archosauriers waren de voorvaders van krokodillen, Pterosauriers en Dinosauriers.
Het Karoo-bekken is een unieke vindplaats. Hier weren in totaal wel 800 miljoen fossielen opgedolven van gewervelde dieren. Nog steeds is de beenderenvoorraad niet uitgeput. De zand en kleisteenlagen zijn wel ruim
6000 m. dik.
De Thecodonten heersten hier met grote overmacht.
De oorsprong van de Thecodonten is volslagen onzeker!
De oudste Dino zou Staurikosaurus geweest zijn.
Er is maar 1 exemplaar van dit skelet gevonden in Brazilië. Het was een carnivoor van ruim 2m. lang en 20 kg. zwaar. Van dit exemplaar waren alleen vele wervels, de onderkaak, de bekkengordel en de achterpoten aanwezig. Het acetabulum had een verdikte lip aan de bovenrand van de gewrichtskom en een kleine opening in de kom. De mogelijke ontwikkeling naar een 2-benige, snelle gang met kleinere voorpoten (die niet gevonden zijn!) moet de start naar evolutie van de Dino's zijn geweest.
Tegenwoordig rekenen de geleerden dit dier tot de fam. van Herrerasauridae. Deze fam. behoort dan tot de meest basale Therapoden of de stamgroep van de daar min of meer mee overeenkomende Saurischia. De moderne vogels worden eveneens tot de Therapoden of de Saurischia gerekend.
De schrijver van 'oerwereld van de Dinosauriërs' geeft aan dat de stamgroep van de Dino's zeer vormenrijk geweest is. Hij schrijft: "Het fragmentaire karakter van de fossiele overlevering blijft ons frustreren. We beschikken slechts over minieme aanwijzingen".
Onderweg naar "vogels" ?
Longisquama was ong. 12 cm. lang. Ze hadden veervormige schubben in de hals of op de rug. Nuttig voor gebruik als valscherm?
Dan komt misschien Podopteryx (Sharovipteryx) daarvoor eerder in aanmerking ? Maar hier is een vlieghuid gespannen tussen de staart en de achterpoten. Nuttig voort zweven. Voorouder van de Pterosauriers?
Protoavis. 225 milj. jaar oude fragmenten van fossielen die vogelachtig waren. Dat is 75 miljoen jaar eerder dan de beroemde Archaeopteryx. Archaeopteryx moet daarom een doodlopende tak geweest zijn.
Sommige wetenschappers beschouwen Protoavis als een samenraapsel van beenderen van verschillende diersoorten. De botten vormden geen skelet maar waren op een hoopje samengedreven. Allerlei geavanceerdere vogelachtige kenmerken werden aan Protoavis toegeschreven, zoals minder tanden, een betere vleugelconstructie, een furcula (sleutelbeen) en een sternum (borstbeen) met een grotere kiel. Daarenboven grote borst- en schouderspieren samen met punten voor veeraanhechtingen.
In de botten bevonden zich ook pneumatische holtes voor een betere ademhaling.
Opm.: Allemaal wensen voor de gedachte dat vogels hun oorsprong hadden in het Trias van sauriërachtige dieren.
Pneumatische holtes in de beenderen kwamen voor bij vroege krokodillen en vele sauriërs. Ze zouden kunnen dienen als koelorganen en voor een betere ademhaling.
Nog een probleem: bij kippen en andere vogels bevatten de vleugels de vingers nr. 2, 3 en 4.
Bij de Dinosauriërs vindt er bij diverse groepen reductie plaats van de vingers door verlies van eerst nr. 5, vervolgens nr. 4 en tenslotte nr. 3. Dus blijven over de nrs. 1 en 2.
De oorsprong van aquatische reptielen is in nevelen gehuld.
Aan het einde van het Trias sterven Aetosauriërs, de Thecodonten en verreweg de meeste Therapsiden uit.
Maar de 'primitieve' Lesothosauriërs blijven voortbestaan tot het einde van het Krijt. Let op de lange achterpoten en de korte voorpoten. Ze hadden geen zijwaarts uitslaande poten, wel holle beenderen.
4. Gedurende de Jura.
"De zoogdieren spelen 140 milj. jr. een nietige "bijrol". Vanwege de veroveringen van de grote en kleine Dino's.
Opm.: Dat is een hoogst merkwaardige rednering omdat de laatste tijd toch wel het besef is doorgedrongen dat aan het reuzenbestaan evenveel nadelen als voordelen kleven. En als zoogdieren uitgerust zijn met eierstokken, eileiders, baarmoeder, placenta melklieren een goed haarkleed kunnen ze vele malen beter overleven in bijna elk klimaat en leefgebied dan Dinosauriërs.
Vele sauriërs leefden langs rivieren, meren en zeeën. Samen met duizenden andere fossiele diersoorten. Bedenk daarbij dat er vele grote reuzen waren (tot 27 m. lang) onder de bovengenoemde sauriërs . Zoek ze allemaal maar op in Wikipedia! Tussen de Bighorn Mountains en Yellowstone Park zitten de rode en grijze rotsen vol met dino's. O.a. Brontosaurus, Brachiosaurus en Allosaurus (de grote eters).Op de grens van Utah en Colorado 120 sauriërs en tienduizenden botten van Allosaurus. In Oklahoma wordt een beenderlaag aangetroffen bij een wegaanleg door arbeiders. Een aanvaardbaar verhaal over de oorzaken en de bewaring van al deze fossielen wordt niet geleverd. Evenmin de stamvaders van al de groepen. Suggesties genoeg over de cladistische plek van vele Dino's en andere sauriërs, maar geen bewijzen!
Honderden skeletten van sauriërs zijn aanwezig in: Dinosaur National Monument in Utah, de Cleveland-Lloyd-groeve in Utah, Dry-Mesa-groeve en Garden Park in Colorado, Bone Cabin en Howe Querry in Wyoming. De botten van verschillende soorten liggen vaak opeengestapeld: 20 skeletten en 4000 botten. Dankzij elkaar opvolgende catastrofes. Een heel ecosysteem van Diplodocus, Barosaurus, Allosaurus en Camptosaurus. Zijn de dieren vast gebleven in de modder na een overstroming? Of bestond er een natuurlijke valstrik voor de rovers onder hen? Of was er een Allosauriër of grote planteneter vastgeraakt in de modder? Raakte het roofdier daarop zelf verstrikt in de modder? Dit dier trok weer andere hongerige Allosauriërs aan etc. Losgeraakte botten spoelden naderhand weg. Veel beenderen zijn gebroken.
Aldus een zeer onwaarschijnlijk verhaal!
In de Dry-Mea-groeve is wel 100 ton aan botten opgegraven. Waaronder Torvosaurus, Supersaurus van 40 m., Ultrasaurus van 25 m., Diplodocus van 30 m., Seismosaurus van 32 m.
In de kustgebieden van deze omgeving leefden Plesiosauriërs en Ichtyosauriërs. Hoe zijn deze dieren hier bewaard bleven?
In Midden-Europa werden hoge kalksteenformaties afgezet, b.v. in Solnhofen. Met hierin fossielen van Sauropoden samen met kleine vliegende reptielen (Pterosauriërs) waaronder de beroemde Rhamphorynchus. Verwant aan de Pterodactyloidea. Ze waren verspreid over heel Europa. Er zijn wel 100 complete skeletten van deze dieren gevonden. Soms werden in de 1 mm. dikke structuur van de huid nog blijken van bloedvaten en spierweefsel aangetroffen. Over de oorsprong van deze diergroepen tast men volledig in het duister.
In de groeven van Solnhofen werd ook het wereldberoemde skelet van Archaeopteryx ontdekt. Dit zou de overgang tussen sauriër en vogel markeren, meenden de geleerden decennialang. Hier is men intussen wel van teruggekomen. De "vogel" had geen luchtholtes in de beenderen, geen borstbeenkam en zwakke vliegspieren. Veel later ontdekte gevederde sauriërs hebben Archaeopteryx van zijn bevoorrechte plaats verdrongen. Van Archaeopteryx is geen enkele voorvader bekend. Vele fossielen vertonen een 'krampachtige' achterover gewrongen positie. Er is zelfs gesuggereerd dat vele dieren tezamen door stormen in het water geblazen zijn. Zo is voor elk probleem een oplossing. Gedurende het laat-Jura vond de Nevada-orogenese plaats waarbij van noord tot zuid lange bergketens werden gevormd in de westelijke staten van de VS. De vele Plesiosauriërs en de Ichtyosauriers sterven uit. Waardoor? De Camptosauriërs worden opgevolgd door de sauriërs van het Iguanodonte type.
5. Gedurende het Krijt.
Het klimaat verandert tijdens het Krijt geleidelijk van een broeikasperiode naar kouder en droger. Samengaand met een grote stijging van de zeespiegel en daarna een sterke daling. Zuid-Amerika en Afrika wijken uiteen. Er zijn geen poolgebieden met ijskappen.
Europa was waarschijnlijk in grote eilandengroepen verdeeld; Noord-Amerika was in tweeën gedeeld door de Binnenlandse Krijtzee. Noord-Afrika, Zuid-Amerika en India stonden grotendeels onder water en India verplaatste zich naar het noorden. Alle gebieden waren heel divers betreffende aanwezige dieren en planten. Noord-Amerika zag er misschien als volgt uit:
op de zeebodems ontstaan enorme dikke, zwarte modderlagen. Mede dankzij zuurstofgebrek. Daarin vinden Dino's, andere reuzewaterdieren zoals Plesiosauriërs en schildpadden, samen met zoogdieren de dood. Van de laatste waren het over het algemeen kleine exemplaren. Dus werden ze overheerst door de grote sauriërs? Een hoogst merkwaardige gedachte! In de modderlaag ook vele Angiospermen (bloemplanten).De Titanosauriërs (b.v. Argentinosaurus) verschijnen samen met de Ornithischiërs. Ankylosauriërs (met hun grote beenplaten) bewonen het land i.p.v. de Stegosauriërs. De Ornithischiër Iguanodon verovert het hele aardrijk. Hieruit zouden de Hadrosauriërs (de eendesnalvelsauriers) zijn voortgekomen. Het zijn allemaal planteneters. Maar ook eters van zaden, noten, insecten, vissen en schelpdieren. Iguanodon is ong. 10 m. lang. Met 5 tenen aan de voorpoot (met de duim als een grote stekel) en 4 tenen aan de achterpoot. Ze zouden moeten zijn ontstaan uit Camptosauriërachtige voorouders. De Iguanodonten leven in heel Europa tot in de Kaukasus en verspreiden zich ook in de VS en Mexico. Vandaar steken ze over naar Zuid-Amerika en Afrika. Er worden 30 soorten onderscheiden. De eerste, wel 30 complete skeletten, worden in België (Bernissart) ontdekt in een heuvelrug. Iguanodon is de eerste Dino die als volledig skelet werd beschreven.
De Sauropoden zijn vooral de grote planteneters. Met gewicht tot 50 ton. Met lange nekken en kleine hersenen. Eind-Trias ontstonden de kleine Protosauropoden. Gedurende de Jura verspreiden ze zich over de hele aarde. In het Krijt verdwijnen de Sauropoden van het noordelijk halfrond (Laurazië) en vinden we de grote jongens (Brontosaurus, Brachiosaurus en Diplodocus) op Gondwanaland. Op het Isle of Sky in Schotland worden rijen sporen van grote Sauropoden, samen met zwemmende zoogdieren zo groot als bevers, aangetroffen. Hoe konden de Sauropoden een dergelijk gewicht verkrijgen?
1. door met behulp van een lange nek veel voedsel te verzamelen
2. door een snelle groei. In 30 tot 40 jaar volwassen
3. door bezit van een zeer efficiënte long
4. door de lichter bouw vanwege de holle beenderen
5. door de hogere lichaamstemperatuur een veel grotere warmteafgifte.
De zuurstofvoorziening is te vergelijken met die van vogels. De Theropoden (vleeseters) hadden zo'n longsysteem, de Ornithischiers (planteneters) niet.
Een bijzondere Therapode was Deinonychus. Dit dier had gigantische klauwen aan beide poten. Misschien was het een groepsjager. In ieder geval was het een vervaarlijke rover. Het skelet lijkt op dat van een Archaeopteryx. Veel fossielen werden gevonden in de Sahara (Niger) en in Marokko. Honderd ton aan botten werd verzameld. Langs zeekusten met mangrovebossen en rivierdelta's leefden schelpdieren, vissen. samen met vele sauriërs. Intussen waren er al meer geavanceerde vogels ontstaan, b.v. Ambiortus. Het skelet vertoont een gekield borstbeen, een verlengd ravenbeksuitsteeksel en vergroeide handbeentjes. Een tot de zwemmers behorend vogelgeslacht, lijkend op een flamingo is Yanornis. Andere v.b. van dergelijke dieren zijn gevonden in Spanje, China en in Australië. Vele van deze fossielen worden gerekend tot de Ornithomorpha.
De voorouders van deze dieren kan van alles geweest zijn: een Dino, een Notosuchiër of ander "krokodil" of een Thecodont. Notosuchiërs waren land bewonende krokodillen met zoogdiertanden. Ze leken op vroegere zoogdierachtige reptielen. Hun afkomst is onzeker.
Ichtyosauriërs en Plesiosauriërs sterven uit in Midden-Krijt. Waardoor?
De Coelurosauriërs waren in Laurazië wijd verspreid maar in Gondwanaland uitgestorven. Tot deze groep behoort ook Tyrannosaurus rex en de orde Maniraptoriformes. En niet te vergeten: Aorun. Voor een uitvoerige beschrijving zie Wikipedia.
Deze dieren bezaten protoveren. En waren warmbloedig, denkt men. In Brits Columbia werden sporen van diverse sauriërs gevonden samen met die van kustvogels.
Vele skeletten van Protoceratops werden gevonden in Mongolië. Daarbij vele nesten met eieren van verschillende soorten dino's. In dit gebied ook skeletten van Oviraptor, Velociraptor. en Deinonychus.
Ook van Deinonychus bestaan geïdealiseerde afbeeldingen met gevederde voorpoten. Voor Deinonychus geldt dat hij een vogelachtig lijf heeft en vergelijkbare lichaamsverhoudingen. Belangrijke vraag bij bovengenoemde drie diersoorten is of ze wel of niet konden vliegen. Samen met Velociraptor en Microraptor wordt Deinonychus ondergebracht bij de Dromaeosauridae. De Dromaeosauridae hadden bevederde poten en waren daarmee, denkt men, nauw aan de vogels verwant. Misschien waren de voorouders echte vogels die het vliegvermogen hadden verloren.
Opm.: Zo kan elke redenering elke theorie ondersteunen!
(Onder 'Dromaeosauridae' geeft Wikipedia een veronderstelde stamboom van de familie met alle afbeeldingen).
Zijn de Coelurosauriërs de stamvader van Oviraptor? Ze hebben een gedegenereerd gebit en een snavel aan de voorkant van hun kop. Oviraptor behoort tot de Maniraptora. De nieuwste definitie van Maniraptora zegt: de groep die de huismus (Passer domesticus) en alle soorten die dichter bij Passer staan dan bij Ornithomimus omvat. Ornithomimus (de 'vogelnabootser') omvat 18 soorten; (zie de eindeloze reeks afbeeldingen van deze diergroep op Wikipedia).
Een massagraf van tienduizend Maiasaura bleek aanwezig in Montana (op de grens met Wyoming). Samen met duizenden stukken bot van Deinonychus. Daar zijn de Rocky Mountains ontstaan in Laat-Krijt, tijdens de Laramide-orogenese. Het massagraf is overdekt met vulkanische as. Was er sprake van enorme kudden van deze dieren? Jong en oud waren tezamen omgekomen. Er waren grote broedkolonies.
Van de 6 soorten Ceratopsiers (o.a. Centrosaurus, ong. 400 dieren) kwamen honderden grote dieren om bij het oversteken van een sterk stromende rivier. De beenderen lijken kapot getrapt door rovers. Ze zijn bewaard in massagraven in Alberta (Canada).
Volgens het evolutieverhaal stamden de Triceratopsiden af van kleine rondrennende bladtandige beestjes uit de vroeg-Jura. Ze liepen liever op 4 poten en ontwikkelden diverse vormen van horens en kammen op hun koppen. De eerste Ceratopsiden waren zo groot als een hond. Hun kaken en tanden veranderden zodanig dat ze grote hoeveelheden bladen konden vermalen Een vlijmscherpe snavel hielp bij het afsnijden van takken en bladeren. Van de Ceratopinae werden rond Hell Creek duizenden skeletten gevonden samen met vele andere sauriërs. En vele massagraven met "kudden" van wel 1000 dieren.
Tussen al deze sauriërs en vele grote Pterosauriërs werden vele soorten buideldieren, (placentale)zoogdieren, haaien, beenvissen, steuren en roggen aangetroffen. Zelfs enkele uitgestorven vogels. Wil je weten welke dieren allemaal werden gevonden in Hell Creek zoek maar op in Wikipedia.
De uitgestorven vogels die eveneens tot de Enantiornithes behoren zijn b.v.
Iberomesornis.
De kiel op het borstbeen lijkt te ontbreken. Konden deze vogels vliegen?
De vogel leefde als een ijsvogel. Dus hij kon goed vliegen!
Opm.: Het zal uit de afbeeldingen duidelijk zijn dat het hier om vogels gaat. Om de overgang vanaf Maniroptera aannemelijk te maken wordt er wel gewezen op 'primitieve kenmerken' zoals te doen gebruikelijk is in de evolutietheorie. Zo heeft Sinornis tanden in de onder- en bovenkaak. Maar deze dieren hebben een echt verenkleed en konden goed vliegen i.t.t. al de andere sauriërs met een "verenkleed'. Intussen is er nog steeds veel discussie onder geleerden over de ontstaansroute van de echte vogels .Ik hoop daar later nog wel eens op terug te komen.
In het vroeg-Krijt, toen deze vogels rondvlogen, groeiden er (de eerste?) bloemetjes in Azië. Zestig miljoen jaar later ook vele soorten bomen en struiken, samen met de grassen. Vele dieren aten zaden van Angiospermen.
Tyrannosaurus rex.
1.6 Evolutie van de Dinosauriërs.
Voor de indeling van alle Dino's wordt tegenwoordig gebruik gemaakt van het cladistische systeem.
Bij een clade neemt men niet de voorouder als uitgangspunt maar de verwantschap tussen afstammelingen van de voorouder. De computer berekent de graad van verwantschap op basis van een aantal overeenkomsten. Essentiële voorvraag bij elk ingedeeld organisme is hierbij natuurlijk: welk(e) kenmerk(en) zijn belangrijk genoeg om mee te dingen als criterium voor plaatsing in de rangorde die aangebracht wordt.
Aangezien de voorouder van elke groep (clade) binnen de Sauropsida (alle reptielen) altijd onbekend is is het hele systeem een abstract geheel van "computerorganismen". Je kunt ook zeggen: het hele systeem valt als een kaartenhuis in elkaar als je er tegen stoot. Dit mag al overtuigend duidelijk zijn als je het samenvattende plaatje ziet van de Dino's:
Het musje voelt zich helemaal thuis tussen de Theropoden, de Stegosauriërs en de Ceratopsiërs.
De vogels zijn de overgebleven reptielen na alle rampen die over de aarde gingen.
Oftewel: de vogel is een reptiel voor de "gelovigen".
Vogels stammen dus af van d Saurischiërs. Bij deze organismen is het schaambeen naar voren gericht. Merkwaardigerwijs is bij sommige Saurischiers het schaambeen naar achteren gericht. Dit zou ontstaan zijn doordat ze planten gingen eten en het vergrote darmkanaal dit been naar achteren duwde. Waarom ook niet?
Uit de Saurischiers ontstonden de
- Therapoda; vleeseters
- Sauropodomorpha; planteneters.
De Sauropodomorpha werden de stamvaders van de reusachtige Sauropoden, viervoeters.
Twee van de oudste vleeseters waren Eoraptor en Herrerosaurus.
Ze waren zo primitief dat geologen niet weten of het Therapoda waren of Saurischiërs.
Bij de Coelurosauria zijn er aanwijzingen voor een primitief verenkleed. Ze worden later erg groot: b.v. de Tyrannosauridae. De Coelurosauria vormen een onderafdeling van de Avetheropoda. De laatste is een welhaast onbegrensde groep die zowel onze vogels als vele groepen sauriërs omvat. Maar ja, ze bezitten allen een furcula en een os lunatum (een maanvormig been).
Een zustergroep van de Avetheropoda is die van de, ons nu welbekende, Maniraptora. Zij hadden een echt verenkleed (?) en een hoge stofwisseling. Waren ze warmbloedig ?
Uit de Maniraptora ontwikkelden zich de
Eumaniraptora.
Een zustergroep van de Eumaniraptora waren de Deinonychosauria.
Van de Ornitischiers is de herkomst volslagen onbekend.
Genoemd wordt:
Pisanosaurus; één skelet gevonden. Met een geavanceerde kop (?) en een primitieve romp (?). Was het een chimaer? Was er sprake van convergente evolutie ? Of een basaal lid (?) van de Dinosauriformes?
In Liaoning (China) werden en worden duizenden fossielen opgedolven van meer dan 20 soorten. Deze zijn hier terechtgekomen dankzij vulkaanuitbarstingen. Het betreft vooral kleine dino's met kransen van veerachtig dons. Voorbeelden zijn:
- Sinosauropteryx
Was het dier bekleed met veren of haren? Wat is haarachtig dons?
Was het dier warmbloedig? Had het luchtzakken of ademde het m.b.v. een middenrif?
- Caudipteryx
Het dier had veren aan de voorpoten en aan de staart. De veren waren symmetrisch, dus niet geschikt om mee te vliegen. Een veer was een schacht met zijtakjes.
- Protarchaeopteryx
Het dier had symmetrische veren aan de staart.
- Microraptor.
Het dier had een enorm lange staart. Het had veren aan de voor- en achterpoten en aan het uiteinde van de staart. Ook hier bestonden de veren uit schacht en baarden.
Volgens Brusatte zijn de vogels Theropoden, waartoe ook de reusachtige vleesetende dino's behoren. De bovengenoemde dieren hebben veren, een vorkbeen, drievingerige voorpoten en honderden andere aspecten van het skelet die overeenkomen met die van de vogels. Dat samen moet wel betekenen dat vogels afstammen van sauriërs. En: ze gedroegen zich zonder meer als moderne vogels. Hoe de schrijver dat toch heeft waargenomen!?
Als we dit soort 'hoogvliegerige' uitspraken wat kritischer analyseren komen we tot heel andere conclusies.
Om te beginnen bij de vogelveer. Er is een holle schacht met baarden die weer bezet zijn met baardjes die met behulp van duizenden weerhaakjes in elkaar grijpen. Door dit ingenieuze systeem kan een vleugel worden opgebouwd die vliegen mogelijk maakt. Maar er zijn diverse soorten veren: slagpennen, dekveren en donsveren. Elke soort veer moet dankzij genetische factoren op precies de juiste plaats worden ingeplant en tot de juiste lengte uitgroeien. Voor elke soort kenmerkend. Daarbij komt nog het prachtige kleurenpatroon van alle veren samen die een vogelsoort herkenbaar maken en essentieel is voor de paarvorming en/of als schutkleur of dreigmiddel wordt gebruikt.
Vervolgens: het skelet met de zeer compacte bouw van wervelkolom, bekkengordel, vergroeide vingerkootjes (de nrs. 2,3 en 4), het vorkbeen, het langwerpige smalle schouderblad en het borstbeen met een grote kiel.
Nog veel ingewikkelder wordt het als we de manier van ademhalen gaan bestuderen. De ingeademde lucht stroomt eerst door de longen en vervolgens naar 9 luchtholtes verdeeld over het lichaam.
Eerste fase: de lucht stroomt naar de achterste 4 luchtzakken en richting de longen
Tweede fase: de zuurstofrijke lucht stroomt door de longen naar de 5 voorste luchtzakken.
Derde fase: de zuurstofarme lucht wordt uit de voorste luchtzakken naar buiten geperst.
Bij de daaropvolgende inademing stroomt er verse lucht naar de achterste luchtkamers en tegelijkertijd door de longen. Bij het uitademen wordt de lucht vanuit de voorste luchtkamers naar buiten geperst.
Bij dit in- en uitademen zijn spieren die borstbeen en ribben verwijden actief.
De holle beenderen vormen enige opslagruimte voor zuurstofrijke lucht.
De holle beenderen bij vele soorten dino's en het misschien warmbloedig zijn van b.v. de raptors kan geen enkel bewijs vormen voor het ontstaan van vogels uit sauriërs.
Wat is er verder nodig om een vogel te worden?
Als een dier(tje) gaat vliegen zal het duidelijk zijn dat de hersenen hierop helemaal berekend moeten zijn. Hoe stijg je op? Hoe regel je heel perfect de vleugelslag en positie van de staart bij koerswijziging en landen op een tak, nest of op het land/water? Hoe leer je vliegen? Hoe leer je je veren verzorgen?
Een vogel moet 2 keer per jaar ruien. Dit wordt nauwkeurig geregeld: snel in één keer of geleidelijk over langere tijd. Vaak in prachtkleed in voortplantingstijd!
Als bovenstaande allemaal mogelijk gemaakt is moeten zowel bloedsomloop, zenuwstelsel, voortplantingsstelsel en zintuigstelsel enz. er passend bij worden aangelegd. Er steeds bij bedenken dat voor elke wijziging in bouw van een onderdeel een ontwikkelingsproces vanuit de ene eicel noodzakelijk is.
Vereist voor het ontstaan van een vogel is daarom een genenstructuur in het DNA van duizenden nieuw georganiseerde genen in de goede volgorde. En daarbij aansluitend de verschillende RNA's en mitochondriën. Dat betekent duizenden nieuwe eiwitten die allemaal hun plaats en functie gewezen wordt door genen en vele andere moleculen die dit weer aansturen.
Ondanks alle prachtiger en wetenschappelijk ogende cladistische schema's mogen we wel concluderen dat ze berusten op zeer twijfelachtige aannames en constructies die geen of weinig vaste kenmerken bezitten. Het betreft veelal toeredeneren naar vooraf bepaalde ontwikkelingslijnen die moeten harmoniëren met de ouderdomsbepalingen. En: ze moeten leiden tot het ontstaan van krokodillen en vogels.
Opm. Het is belangrijk om te weten dat Pterosauriërs (vliegende reptielen), Ichthyosauriërs, Plesiosauriërs en Mosasauriërs (de laatst drie zwemmende dieren) geen sauriërs zijn.
Reageren? email: info@geloof-kerk-natuurwetenschap.nl