De volgende gegevens heb ik vooral ontleend aan Don Batten; Logos basics. 21 febr. 2024.

Er schijnen geen sterke argumenten te zijn voor meerdere ijstijden in een ver veleden. Bewijzen zijn er slecht6s voor 1 ijstijd. Door de meeste geologen bewezen geacht voor de periode van 2 miljoen jaar geleden tot 11.000 jaar geleden.

 

De schrijver van dit art. gaat er vanuit dat de ene ijstijd ontstond na de zondvloed en ong. 700 jaren duurde. Dus van ong. 2300 - 1600 v. Chr.

Schurende gletsjers produceren grof en fijn materiaal, tillieten genaamd, die zich kunnen samenvoegen tot een rotslaag (tilliet).

Fijn stof kan in gletsjermeren worden afgezet in fijne laagjes (varven) waarin stukken rots (dropstonens) neervallen. Gegroefde ondergronden kunnen op allerlei manieren zijn veroorzaakt.

Troebelingsstromen kunnen de veroorzakers zijn van gelaagde afzettingen die lijken op varven. Bij Mount St. Helena bleek dat in 1 dag vele op varven gelijkende lagen tot 8 m. dik kunnen worden afgezet. Dropstones kunnen eveneens door troebelingsstromen worden afgezet.

Tijdens een ijstijd vindt er veel verdamping plaats bij de evenaar. De Saharaa e.a. woerstijngebieden in die regio waren toentertijd erg vruchtbaar met weelderige plantengroei. Afkoeling van de noordelijke landgebieden veroorzaakte enorme sneeuwval in de poolgebieden en op de hoge bergen.

Aan de randgebieden van de ijsvelden leefden in Europa waarschijnlijk de Neanderthalers. Weinig zonlicht (vit. D-gebrek) en gebrekkige voeding veroorzaakten wellicht rachitis.  Tegelijkertijd ontstonden er hoog onteikkielde rijken in Egypte en in het tweestromenland (Sumer, Babylonië).

Dankzij een gelijdelijke afkoeling van de aarde stopte de hevige sneeuwval. De gemiddelde temperatuur van de oceanen daalde in ong. 500 jr. tijd van 30 naar 10 graden C. Dit werd misschien veroorzaakt door stof en aërosolen veroorzaakt door vele vulkaanuitbraken in de pleistocene periode.

IJskernen verkregen door diepteboringen in het ijs kunnen geen bewijs leveren voor de duur van de ijstijd. De diepere lagen daarin zijn erg onduidelijk en kunnen veroorzaakt zijn door sneeuwstormen in de loop van een jaar.

Honderd duizenden skeletten van mammoeten werden opgegraven in de permafrost van Alaska, Canada en Siberië. Ze leefden daar samen met paarden, bisons, wolharige neushoorns en antilopen. Vele karkassen waren verrot en aangevreten. Enkelen hadden een onverteerde maaginhoud. De maag is bij paarden en olifanaten gebruikelijke opslagplaats van voedsel. Deze situatie bij de mammoeten vormt daarom geen bewijs voor snelle invriezing.

Mammoeten leefden in warmere gebieden tot in zuidelijk Mexico. Met voldoende water en voedsel.

Tegen het einde van de ijstijd werden laaggelegen gebieden langs de zeeën droger en ontstonden er enorme zand en stofstormen. Ze worden gevonden in de zgn.yedoma, de löss of silt. De mammoeten werden daardoor overdekt en daarna bevroren toen het kouder werd in de permafrostgebieden.

 

Aanvullend nog enkele opm.:

1. Grote vraag is hoe de hunebedsttenen in ons land zo schitterend afgerond werden.

    Gebeurde dit door water? Waar en hoe dan?

 

 

 

2. Hoe kwamen de enorme megalithen in Stonehenge terecht?

    Wie bouwden ze tot een machtig religieus centrum?

 

 

 

 

 

 

3. In Denemarken vond men duizenden megalithen en in Frankrijk eveneens. 

     Verder komen ze voor op Corsica, tot in Spanje en noord-Afrika etc..

     Hoe zijn ze

daar overal terecht gekomen?

6.6 Ijstijd(en)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hunebed Borger in Drenthe.

Stonehenge.

Megalithenrij in Carnac

verspreiding megalithische bouwwerken.